Een Brief naar Huis
Beste familie,
Allereerst wil ik jullie nogmaals bedanken voor jullie steun in mijn onorthodoxe plan om onze Clan te verlaten om de wereld te zien. Ik zal de andere Tengoku missen, maar de drijfveer om de andere volkeren te zien en niet alleen maar onze en de Ishkaren was te groot. Maar wat is de wereld veranderd sinds ik op reis ben gegaan. Bijna niemand had nog van Groene Toren gehoord! En nee, onze familie geheimen zijn nog steeds geheim en ik heb ook geen partner ontmoet. Misschien moet ik bij het begin beginnen.
Iedereen hoorde wel eens over de Lange Vallei. De plek waar de drie machtigste naties de Vrede van Tomarac ondertekend hebben, wat tot het Gouden Tijdperk van Handel geleid heeft. En die naties wilde ik zien, dus ik ben naar en door Perla gereisd, over de eindeloze landerijen van de boeren hier. Wat was dat een verandering van het nomadisch bestaan wat wij samen met de Ishkaren hadden. Kleine staatjes in een groot land, waar de gemiddelde boer misschien boog kan schieten, maar dat is het. Toen ik eenmaal in de vallei aankwam, kon je de verandering onmiddellijk merken. De Perlanen hebben dit gebied echt helemaal laten gaan.
Ik kwam eerst mensen uit Skalesh tegen. De Skaleshi droegen bonte vellen en hadden veel bedienden bij zich. Veel van hen waren duidelijk geen Skaleshi, maar Perlanen, maar ook een tenger volk wat ze de Shael noemde en zelfs enkele barbaarse lieden. Geld was duidelijk het enige waar ze om gaven. Daarna zag ik eindelijk een Rethiaan, ondanks dat we normaal zo dicht bij ze leven. Gekleed in mooie dunnen gewaden, predikend over hun Oervader en de Goden, met duidelijke afkeer van de slaven van de Skaleshi. En ook de Contivalanen lieten niet lang op zich wachten, met hun glimmende harnas en hun confronterende houding. Gezien de drie ambassade-steden hier staan dacht ik dat de drie facties in vrede zouden leven, maar de vijandigheid over en weer was voelbaar in de lucht.
Dus met al die vijandigheid ben ik maar in de Groene Toren gaan zitten, een kleine pleisterplaats tussen de drie ambassade-steden in. De kroegbaas was een Perlaan die iedereen welkom heette, dus zelfs ik als Tengoku was welkom, zolang ik maar ons hoog geprezen werk voor ze deed. Dus ik begon potten en pannen voor hem te maken, die hij eerst alleen zelf gebruikte maar ook snel doorverkocht. En toen kwam Lichtval.
Van de ene op de andere dag, na een helder licht in de hemel, begonnen mensen rare krachten te manifesteren. Iemand gooide opeens met vuur, terwijl een Rethiaan ineens mensen begon te genezen in naam van een plaatselijke God. En ik? Zelfs ik blijk niet onaangetast. De laatste pot die ik gemaakt heb vult eindeloos met water. En ik kan eigenlijk alleen maar nadenken over de consequenties. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit alleen in de Lange Vallei gebeurd, misschien zelfs wel alleen in Groene Toren en zelfs nu komen er al allemaal delegaties die van alles claimen. Ik hoop dat Lichtval het Gouden Tijdperk van Handel niet zal beëindigen.
Jullie liefhebbende familie,
Gun Sho, van de Ogri Clan.
Geloof in de Wereld
Ik geloofde het echt, weet je? Ik was klaar met de wereld. Ik was het kind van een priester, de volgende golf voor de Heilige en Onbezoedelde Landen van Reth. Mijn moeder mocht mij opvoeden op kosten van de kerk, maar ik moest en zou het leger gaan dienen. Mijn plek was al bepaald. Maar mijn moeder had enkel het bed met hem gedeeld omdat het moest, niet uit geloof. Ze wilde dat ik mijn eigen pad kon kiezen. En dat heeft ze hem verteld, en daarvoor is zij gestorven. Mij is toen de keus gesteld om die klootzak te dienen. Natuurlijk was het niet echt een keus, maar ik heb er een keus van gemaakt. Ik heb toen gebroken met de goden en ben een vluchteling geworden. Ik ben naar de Ambassade stad gereisd in de Lange Vallei, een plek die mij dicht bij mijn moeder liet zijn, maar hopelijk toch uit de klauwen van mijn vader.
Helaas was er niet veel plek in de stad zonder een goede achtergrond en natuurlijk kon ik niemand laten weten wie ik was. Dus ik leefde in een stad vol goden, zonder geloof en ik ben toen één van de zondaars geworden. Ik heb gelogen, gezwendeld en gestolen. Het begint klein, maar loopt heel snel uit de hand. Het was na de eerste paar moorden dat ik groot en gevaarlijk genoeg werd om opgejaagd te worden. Uiteindelijk kwam mijn beschrijving bij mijn vader terecht en toen werd de vervolging te groot. Ik had nooit verwacht dat ze paladijnen zouden inzetten in plaats van enkel wachters. Ik wist weg te komen, maar niet voordat ik een paar zwaard steken had opgelopen die mijn einde zouden gaan betekenen.
Ik heb mezelf weg weten te krijgen bij de tempels van de binnenstad en heb een plekje gemaakt om te sterven in de buitenste wijken. En daar vond vader Nizar mij, bloedend en in shock. Hij vroeg mij of ik de biecht wilde afnemen voordat ik stierf. En ondanks dat ik geloofde dat de goden ons verlaten hadden, of in ieder geval dat mensen niet meer de goden volgden, heb ik mijn verhaal gedaan. Ik heb hem alle zonden verteld. Ik zag dat het hem pijn deed, maar iemand zou het verhaal kennen voordat ik stierf. En ik stierf… ik weet het zeker.
Maar toch zit ik hier. Ik werd wakker nadat het bloedverlies mij het bewustzijn ontnam. De pijn was weg, de wonden genezen. Er was zelfs geen litteken meer over. Vader Nizar zat naast mij in gebed, maar zodra hij zag dat ik wakker was kreeg ik een warme kop thee en vertelde hij mij over zijn god. Hoe zijn god geloofde in de mensheid en hoe hij geloofde in zijn god. Dat zijn god bij mij was gekomen en mijn wonden weggenomen had na een diep gebed. En dat dit mijn tweede kans was. Dat de goden mij niet vergeten, ook niet als ik hen vergeet. Ik weet niet hoe dit kan, maar een wonder is het zeker. Dit gaat voorbij de medische kunsten. En als je me niet gelooft? Dan ga je zelf maar naar de Lange Vallei, want ik hoor dat Vader Nizar niet de enige is die de goden hoort, duidelijker dan ooit.
De Gewaagde Kop
Waarom deze taveerne de Gewaagde Kop heet? Dat is net nieuw, net als jij blijkbaar bent. Iedereen hier kent het verhaal wel, dat is waarom Antonio zo snel de naam veranderd heeft. Agressieve Campagnevoering noemt zijn nieuwe troubadour het. Het moet niet gekker worden in deze wereld. Maar goed, als je het nog niet kent, vertel ik het verhaal van Samuel Conte aan je. Voor een biertje, natuurlijk.
Dus, Samuel Conte was een jonge Contivaal. Trots, knap en redelijk slim. Helaas was hij niet erg sterk, snel of andere dingen die er écht toe doen. Hij had het hele oorlog ding geprobeerd, en de duellen, maar telkens als hij eindelijk een punt in zijn leven bereikte dat hij comfortabel kon leven, kwam er weer één of andere vriend van hem langs die hem uitdaagde en alles van hem afpakte. Ik zeg vriend, maar dat is niet helemaal waar. Hij had een hoop mensen om zich heen hangen die klaar stonden om hem “te leren vechten” en zo een comfortabel leven te leiden met de dingen die ze van Samuel afpakten. Als hij een dieptepunt bereikt had, moedigden hem aan het opnieuw te proberen en lieten hem aan het einde weer berooid achter.
Uiteindelijk zag Samuel een nieuwe kans om ergens anders een beter leven te leiden. Hij is direct na Lichtval naar de Lange Vallei gereisd om daar opnieuw te proberen een leven op te bouwen. Hij kwam al heel snel daarna weer terug. Zijn vrienden stonden klaar om hem uit te lachen, maar zijn buidel zat behoorlijk vol en hij stelde onmiddellijk voor om een potje te gokken. Als hij het dan toch zo makkelijk maakte om zijn geld af te pakken, waarom zouden ze hem dan niet helpen? Dus, hier in deze taveerne werd het dobbelspel ingezet. Ik was er zelf bij en ik vertel je: geen enkele dobbelsteen viel zo dat Samuel verloor. Hij won ronde na ronde na ronde. Zijn vrienden werden behoorlijk geïrriteerd, want ze konden maar niet bewijzen dat hij vals speelde.
Toen Samuel klaar stond om zijn winst van tafel te pakken en te vertrekken, deed Pedro Caruso, zijn “beste” vriend het enige wat hij kon bedenken. Hij daagde Samuel uit voor een duel voor de winst, omdat Samuel wel vals gespeeld MOEST hebben. Er werd diezelfde dag nog een arbiter bij gehaald en er werd besloten sabels te gebruiken. De zon zakte langzaam richting de horizon en de twee mannen droegen grote hoeden om te zorgen dat ze niet verblind werden. Waarom vertel ik dit? Omdat het belangrijk is.
Beide heren stelden zich voor aan de arbiter en namen hun plek in. Samuel was nooit goed met een degen en Pedro beëindigde het duel in één steek. Dat dachten we tenminste. Ineens wierp Pedro zijn hoed af en toen bleek het Samuel te zijn! De man op de grond was Pedro. Dit was compleet onmogelijk, aangezien we beiden gezien hadden hoe de mannen zich voorgesteld hadden. Met een diepe buiging naar de arbiter pakte Samuel zijn tas en liep weg.
De volgende ochtend vonden we het hoofd van Samuel in het steegje hiernaast. Hij leek vermoord te zijn doordat er iets heel groots en zwaars zijn hoofd zo van zijn romp af had geslagen. We denken dat het een wraakactie was. We namen het allemaal als een wijze les om niet vals te spelen. Antonio is de enige die er echt baat bij heeft gehad.
De Moordenares van Ramendonk
Ik zweer je, ik ben onschuldig! Ja, ik heb die moorden gepleegd, maar het was voor de juiste redenen! Ik weet het, mensen dachten dat ik een heks was en ik weet het, jullie denken dat ik een heks ben, maar het is precies het tegenovergestelde!
Toen ik uit Bramenberg vluchtte was ik mijn leven niet zeker. Ik had een paar geneeskrachtige kruiden gebruikt om wat kwaaltjes te genezen, zoals ik mijn hele leven al had gedaan. Toen Bobby stierf aan een allergische reactie was ik ook ten einde raad. Dat zijn moeder mij zou betichten van hekserij had ik nooit zien aankomen. Aangezien ik de enige was die geloofde dat ik geen heks was, zag ik geen andere keus dan te vluchten.
Zonder thuis wist ik mij geen raad. Ik wist wel een paar dingen te eten in de wildernis, maar ondanks dat de velden vol stonden met eten, was dat diefstal en dat is verkeerd, weet je? Ik zou gestorven zijn, zou Esther mij niet gevonden hebben. Ik was in slaap gevallen onder een wilg, koud en hongerig, dus ik was erg verbaasd toen ik wakker werd van de geur van soep en het knetteren van een vuurtje. Ik zag een vrouw naast het vuur zitten en toen ze mij zag bewegen bood ze me een kom aan. Terwijl ik at, vroeg ze mij om haar mijn verhaal te vertellen. Ik bereidde mij voor om een leugen te vertellen en sprak… de waarheid. Mijn hele verhaal. Esther knikte en zei dat ze al zo’n vermoeden had. Ze had van de Heks van Bramenberg gehoord en was komen kijken of ze mij kon vinden. Ze maakt mij ook duidelijk dat ze geloofde dat ik geen heks was.
Esther nam mij mee op een reis. Ze had twee paarden dichtbij staan en we gingen op weg naar Ramendonk. Ze legde uit dat zij en haar zusters een opvanghuis voor verstoten vrouwen hadden gesticht bij het dorpje. Wat ik aantrof was een commune van sterke onafhankelijke vrouwen die voor elkaar zorgden. Ik was gelukkig in Ramendonk. We hadden een eigen boomgaard waar we ferment, kompot en jam maakten. Deze ruilden we met het dorp voor ander eten en kleine spulletjes. Elke avond zongen we samen liederen over verbroedering en liefde. Het was een magische tijd. En dat zat mij dwars.
Ik zag niet helder wat er mis was tot Yvo in het dorp kwam wonen na zijn huwelijk met Eefje. Yvo kwam een paar keer herrie schoppen bij het huis. Hij schreeuwde dat het onnatuurlijk was dat er zoveel vrouwen bij elkaar woonden. Het was een dom argument, maar het viel me ineens wel op dat dit niet normaal was. De druppel kwam toen ik een week later Yvo glimlachend handel zag drijven met de zusters. Hoe was hij zo snel van gedachten veranderd? Ik vroeg er een paar keer naar, maar verloor prompt mijn interesse in het onderwerp voordat de zusters antwoord konden geven.
Uiteindelijk heb ik een vergadering van de oudste zusters afgeluisterd, waar ze mijn loyaliteit aan het tehuis in twijfel trokken. En toen ging het gesprek naar of ze mij zouden moeten beheksen! Het waren allemaal echte heksen! Ik werd gek toen ik dat hoorde. Hoe durfden ze mij bij hun hekserij te betrekken, terwijl ik geen heks was! Ja, ik heb al hun kelen doorgesneden, maar het moest… het moest… het moest...
Een Taaie Beslissing
Als dokter werk je eigenlijk altijd. Ik bedoel, je kunt wel vinden dat je alleen echt werkt op bepaalde uren, maar als je op je vrije dag iets ziet gebeuren, dan laat je dat niet zomaar aan je voorbij gaan. Het is niet alsof je bij een noodgeval kunt zeggen: “Ik ben nu vrij, kom morgenochtend maar terug!” Over het algemeen had ik hier geen problemen mee. Dit soort noodgevallen komen immers zelden voor en het helpen van je medemens is iets dat als deugdzaam wordt gezien in de ogen van Reth. Echter een paar dagen geleden gebeurde me iets wat ik nooit had kunnen verwachten. Wetend wat ik nu weet, had ik dit liever aan me voorbij laten gaan.
Het begon als een doodnormale vrije dag. Het was een zonnige middag en ik liep over straat om mijn gebruikelijke inkopen te doen. Ik maakte een praatje met Amal de groentehandelaar en zei gedag tegen Bachil van de tempel. Er was niks aan de hand, tot ik opeens een harde knal van een straat verderop hoorde. Het was een hard, knarsend geluid, waarna er een rinkel volgde van verschillende dingen die om leken te vallen. Veel mensen op straat keken alleen om in reactie op het geluid, maar ik ging er instinctief gelijk op af. Mijn instincten verraden me niet: een straat verderop was er een ongeluk gebeurd met een paard en wagen. De kar was omgeslagen en de tonnen die er op stonden waren er voor een groot deel uitgevallen, nu lekkend op de grond. Het paard leek behoorlijk van slag, maar daar leek iemand anders al mee bezig te zijn. De bestuurder leek ook ongedeerd; hij kwam er met een paar kleerscheuren van af. Hij was echter ontzettend bleek en stond bezorgd gebogen over een andere man die op de grond lag. "Is er iemand een dokter?", riep hij. Dit was mijn moment om in te grijpen.
Ik zag direct dat de man dringend hulp nodig had. Een karrewiel was dwars over zijn buik heen gerold en hij bloedde op meerdere plekken. Mijn eerste reactie was dat zijn wonden ontzettend ernstig zouden moeten zijn; wanneer iemand zo’n groot gewicht midden over zich heen krijgt maakt hij geen kans meer. Echter ademde hij nog, en zo lang iemand ademt geef ik niet op. Ik vroeg de bestuurder om me te helpen de man te verplaatsen naar mijn praktijk, aangezien deze zeer dichtbij was.
Toen ik de man eenmaal op mijn tafel had, verwijderde ik zijn tuniek om te zien hoe erg hij eraan toe was. Ik controleerde op botbreuken en vond wonderbaarlijk niks. Vervolgens wilde ik controleren op interne bloedingen, maar kwam tot mijn grote schok er achter dan mijn scalpel helemaal niets deed! Ik probeerde het een paar keer, controleerde het scalpel, pakte een ander scalpel... niks leek opgewassen te zijn tegen de huid van deze man! Ik was radeloos... maar toen viel het me pas op. Over zijn lichaam liepen meerdere… vervormingen. Zijn huid had niet alleen een vreemde textuur, maar ook zijn wonden hadden een abnormale kleur, waar een vreemd soort vloeistof uit leek te lopen. In paniek deed ik het enige wat ik me nog kon bedenken en verbond ik zijn wonden.
Ik wist dat wat ik voor me had onmogelijk zou moeten zijn. Geen enkel normaal mens kan dusdanig vervormd zijn. Nee, het enige wat dit kon zijn, was een demoon, een Halriaanse abominatie. Ik had daar ter plekke moeten beslissen om deze demoon zelf te doden, maar door mijn schok was ik even niet in staat om zelf verdere beslissingen te nemen. Het enige wat ik me kon bedenken, was om terug te gaan naar Bachil van de tempel en te vragen wat er moest worden gedaan met deze abominatie. Toen ik echter samen met Bachil weer terugkwam bij mijn praktijk, was de man alweer verdwenen. Omstanders zeiden dat ze een man hebben zien wegrennen uit mijn praktijk, richting de stadspoort.
We hebben de man niet meer terug kunnen vinden. Niemand leek hem te kennen op basis van zijn uiterlijk, waardoor ik vermoed dat hij niet van hier kwam. Verder kon er ook geen officieel onderzoek worden gestart, omdat hij in principe geen misdaad had begaan. Het enige wat ik nu nog kan doen is leren leven met het feit dat ik een demoon heb geholpen.
Met Een Beetje Creativiteit
Opgroeien op een boerderij maakt je creatief, zeker als je zo afgelegen woont zoals ik. Er zijn niet zo veel dingen in de buurt om mee te spelen, en van mama mag ik niet meer in de buurt van de dieren komen, tenzij ik papa aan het helpen ben. De meeste andere kinderen spelen tikkertje of verstoppertje in het bos, maar ik vind dat zelf niet zo leuk. Ik kan niet zo goed met ze opschieten. Ze kijken me raar aan, en als ze niet naar me kijken hoor ik ze over me praten. Nee, ik ga liever gewoon zelf dingen doen, weg van al die gezichten.
Het zou je verbazen hoe makkelijk iets in speelgoed kan veranderen. Een steen met de juiste vorm kan opeens een bal zijn, en met de juiste takken kun je al heel wat bij elkaar knutselen. Anderen lijken dat niet te snappen, die zien de dingen maar gewoon voor wat ze zijn. Ik moet wel toegeven, er gaat niks boven echt speelgoed, maar ja, daar kom je natuurlijk nooit aan zo ver in Perla.
Gelukkig komt Leon om de zoveel maanden langs. Leon reist de hele wereld rond, tenminste, dat zegt hij zelf. Hij vertelt de gekste verhalen over wat hij meemaakt in Skalesh, Contivale, en de Lange Vallei. Hij komt met de gekste verhalen en neemt ook de gekste dingen mee, en soms verkoopt hij er wat van in het dorp. De meeste mensen lijken hem maar raar te vinden, ze kijken hem aan met dezelfde rare gezichten als waarmee de andere kinderen naar mij kijken. Leon is een beetje zoals ik, denk ik.
Soms, als ik geluk heb, neemt Leon wat leuks voor mij mee. De ene keer was het een balletje, de andere keer een tolletje. Simpele dingetjes, niks wat ik zelf niet in elkaar kan knutselen, maar toch vind ik het ontzettend leuk. Helaas duurt het nooit lang voordat Tom er achter komt. Tom is groot, sterk, jaloers, en gemeen. Meestal weet ik uit zijn buurt te blijven, maar als hij mij ziet met iets van Leon, dan duwt hij me uit de weg en pakt hij het van me af. Hij zegt, dat als ik er iets van zeg, dat hij hele erge dingen met mij gaat doen, dus ik laat het maar zitten.
Ik vind het wel naar voor Leon, hij doet telkens zijn best om iets leuks voor mij mee te nemen. De eerste keer dat ik wat van hem kwijt raakte wist ik wel een goed smoesje, maar vanaf de tweede keer had hij me volgens mij door. De laatste keer dat hij langs kwam nam hij iets prachtigs mee: Een klein houden paardje met wieltjes. Ik had van mijn leven nog nooit zoiets moois gezien. Ik durfde het eigenlijk niet aan te nemen van Leon, omdat ik wist dat Tom het toch wel weer van me af zou pakken, maar Leon zei tegen mij: “Maak je geen zorgen, deze is echt van jou”.
Twee dagen later vond Tom me al. Het was alsof hij kon ruiken dat ik weer iets had dat ik niet zou mogen hebben. Hij duwde me voor de zoveelste keer aan de kant en pakte mijn paardje af. Ik kon er niet meer tegen, ik wilde niet dat hij dit ook van mij af zou pakken. Voordat ik iets kon doen zag ik dat er iets anders was. Normaal rende Tom er gelijk lachend vandoor, maar nu bleef hij gewoon stil staan, met het paardje in zijn hand. Hij staarde recht naar het paardje, met een uitdrukkingsloos gezicht. Even later zette hij het paardje neer, en liep hij gewoon weer weg zonder iets te zeggen.
Laatst ging ik nog even langs het huis van Tom om te kijken hoe het met hem gaat. Zijn moeder zegt dat het prima gaat met hem, en dat hij opeens veel zin heeft om mee te helpen op de akkers. Ik denk niet dat ik er nog naar ga vragen. Tom valt me niet meer lastig en dat wil ik graag zo houden. Ik kan niet wachten tot Leon weer een keer langs komt.
Op Hete Kolen
Luister, groentje. Wat je ook doet, onderschat nooit oude dronken mannetjes. Hoor je me? Wat zit je nou dom te grinniken? Ik weet het, het klinkt raar, maar je weet maar nooit. Je denkt dat je de overhand hebt en dan ineens... Ik zie je gezicht en ik snap dat ik het verhaal uit moet leggen. Maar verder hou je je kop, begrepen?
Dus ik had mijn weg langs de wachters van de bovenste ring geluld met een beetje smeergeld links en rechts. Ja, het kostte me wat, maar meestal zijn de stamgasten van de Zilvervloed het meer dan waard. Het zat er vol. Ik zag de rentmeester van de familie IJsstroom, het hoofd van de bewaking van de familie Valkader en nog veel meer lui. Maar toen viel mijn oog op een ogenschijnlijk perfect doelwit: Oude Nestor. Ik had toevallig van Andrei gehoord dat de familie Ravenpiek een excentriek oudje had aangenomen dat recentelijk uit het zuiden was gekomen. Andrei noemde hem Nestor Bewaarder-Tijgerbos. Hij had geen idee wat een bewaarder zou moeten zijn en ik ook niet, maar Andrei had Nestor horen rinkelen en klingelen terwijl hij over straat liep.
De man leek echter volgens Andrei heel alert en hij had zich er maar niet aan gewaagd. De familie Ravenpiek was niet licht in haar vervolging, maar nu leek een perfecte gelegenheid. De man had verschillende lege mokken op tafel staan, maar zat alleen aan tafel. Zijn hoofd lag op het tafelblad en ik zweer je, er liep zelfs een typerend spoortje kwijl uit zijn mond naar één van de glazen. Deze man was het toonbeeld van dronken en bewusteloos. Ik ben snel naar hem toegelopen en deed alsof ik controleerde of alles goed met hem ging, maar ondertussen pikte ik één van zijn buidels van zijn riem af.
Ik verliet de Zilverader en wierp één blik in het buideltje. Een vuistvol edelstenen blonken in het toortslicht van de straatlantaarns. Ik wist dat ik als de sodemieter weg moest wezen, want als iemand me ook maar vagelijk herinnerde, zou hier een gigantische groep premiejagers opgezet worden. Ik wist gelukkig een ideale verstopplek om mij een paar dagen te verschuilen. Ik verliet snel via de dievenpoort de stad en verstopte mij in mijn favoriete grot. Er is een heerlijke alkoof met zacht korstmos in die grot, zo zacht als een bed. Ik viel al snel in slaap, met dromen van een veel rijkere toekomst.
Toen ik wakker werd, kwam ik in de meest bizarre situatie ooit. De ruimte stonk naar alcohol en ik zag een vaag figuur in de grot staan, een beetje verlicht door een raar paars schijnsel dat van overal leek te komen. Toen het figuur zag dat ik wakker was, liep hij dichter naar mijn nis toe en werd nog verder verlicht. Het was Nestor. Het was duidelijk dat het niet veel later was, aangezien hij bloeddoorlopen ogen had en nauwelijks twee zinnen aan elkaar kon rijgen. Hij had het erover dat ik hem niet kon scheiden van zijn schatjes en dat ze prachtig voor hem zongen. Dat ik hier zou sterven van de honger en de dorst, alleen en vergeten. Ik lachte hem uit en wilde de kleine oude man te lijf gaan, maar iets hield me tegen. Ik zat vast in de nis en hoe hard ik ook tegen de dikke lucht aanliep of sloeg, het liet mij er niet langs.
Uiteindelijk vond ik in de muur verstopt waar het paarse schijnsel vandaan kwam. Zes prachtige paarse edelstenen blonken om de ingang van de nis heen. Ze waren diep in de rots gehamerd. Het was raar dat ik ze nooit eerder had gezien, maar dit kon niet het werk van Nestor zijn. Dat zou ik wel gehoord hebben. Gelukkig had ik in de nis een kleine kist verstopt en die had Nestor niet gevonden. Daarin zaten wat extra kleren plus eten en drinken, zodat ik mij hier een paar dagen kon verschansen. Wat belangrijker was voor mijn hebzucht, was dat er een extra dievenset in zat. En hierbij zaten ook een hamer en een beitel.
Ik weet niet waarom, maar ik heb de zes edelstenen uit de rots gehakt. Ze hielden elk op met gloeien toen ik ze eruit haalde. Het was onverklaarbaar. Maar goed, ik zou in ieder geval met deze zes stenen hier sterven, dus in ieder geval had ik genoeg bij mij voor een mooie begrafenis, als ik ooit gevonden zou worden. Ik heb me daar doodverveeld. Ik heb uiteindelijk, toen mijn eten en drinken op was nog een poging gedaan om de nis te verlaten. Ik denk dat Nestor besloten heeft dat ik mijn lesje wel geleerd had, als hij verantwoordelijk was voor de barrière, want dat wat mij tegenhield was weg. Ik ben gevlucht en heb nooit meer teruggekeken.
En dat is waarom je niet van oude mannetjes steelt.
Getuigenverklaring 15835/831/13-a
Controle interview tussen Arbiter Davide Vitali en Arbiter Angelica Rizzo.
DV: Kunt u uw volledige naam zeggen voor de scribent?
AR: Natuurlijk. Arbiter Angelica Rizzo, Barones van Perrance.
DV: Dank u, Vrouwe Arbiter. Kunt u alstublieft de gebeurtenissen beschrijven die vorige week dinsdagavond plaats vonden rond de scène die u aantrof in de Rue Pontale te Perrance?
AR: Uiteraard, Davide. Ik werd net na het avondeten door één van mijn archonten geïnformeerd dat er een huis uitgebrand was in een van de buitenwijken van mijn baronie. Het was het huis van een immigrant, dus het kon hier om een nationalistische aanslag op buitenlanders gaan. Gezien de gespannen situatie sinds Lichtval heb ik besloten hier persoonlijk aandacht aan te geven. Ik ben in mijn koets gestapt met mijn onderzoeksteam: Adrián, Thomas, Manuela en Angelica. We vonden een bijzonder complexe scene.
DV: Pardon? Complexer dan normaal bedoelt u?
AR: Nogal. Waar ik vaak genoeg een brand heb gezien, ging het hier om iets compleet anders. We vonden het lichaam van de immigrant in het midden van de kamer. We nemen in ieder geval aan dat het de immigrant was, aangezien het lichaam verkoold was. Om het lichaam heen waren verschillende lijnvormige brandplekken, die zich cirkelvormig vanuit het lichaam uitspreidden over de kamer. De kamer was in het midden zwaar verbrand en zelfs de vloer was grotendeels verkoold, maar de meubels aan de randen waren nauwelijks aangetast.
DV: Dat klinkt inderdaad bijzonder eigenaardig. Dat klinkt als een bijzonder felle brand met de persoon zelf als brandhaard. Ik zou zeggen dat het hier wellicht om een brandstapel ging? Iemand heeft hem midden in zijn kamer vastgebonden en aangestoken?
AR: Dat zou je zeggen, maar de touwen zijn dan helemaal verkoold. En ik heb nog nooit eerder zo’n brandpatroon gezien. Ook zou het plafond dan aangetast moeten zijn, maar dat was nog in perfecte staat. Het was alsof het vuur alleen horizontaal uit de persoon is gebarsten.
DV: Pardon? Gebarsten? U begrijpt hoe bizar dit klinkt?
AR: Luister, Davide. Ik begrijp je scepticisme, dit had ik eerst ook, maar ik heb een week lang varkens vastgebonden in geïmproviseerde hutjes en aangestoken, met alle mogelijke versnellers, dekens, touwen en niets maar dan ook niets gaf dit resultaat, of ook maar iets in de buurt. Ik vrees dat we toch voor het antwoord moeten gaan dat we allebei niet willen horen.
DV: U bedoelt magie? Ja, daar wil ik niet aan en dat begrijpt u best. Straks gaat iedere slaaf roepen dat zijn meester op mysterieuze wijze door magie om het leven gekomen is om zijn eigen hachje te redden. Heeft u ook maar enig ander bewijs?
AR: Nauwelijks vrees ik. We hebben een dronken Perlaanse marskramer die zwoer dat hij vlak voor de brand iemand iets in een rare taal hoorde schreeuwen gevolgd door iets wat klonk als een meelexplosie. Daarnaast hebben we nog wat half verkoolde geschriften gevonden. Ondanks dat ze in het schrift van de Lingua Franca waren geschreven, kon niemand er wijzer uit worden. Ik heb verschillende taalexperts er naar laten kijken maar het waren allemaal onzinwoorden. Waar hij ook mee bezig was, het was belangrijk genoeg om in geheimschrift te schrijven. Dat maakt een politieke moord waarschijnlijker en een haatmisdrijf onwaarschijnlijker. Of het nu een experiment was met gewone dingen of met magie, het was vreemd en ik kon verder geen verklaring vinden. Er zijn geen vreemde personen rond het gebouw gezien en niemand heeft in hoog tempo de stad verlaten. Wat mij betreft houden we het nu op “zelfontbranding” en kijken we later wel of iets van Lichtval het kan verklaren. Ik kan gewoon niet verder met dit onderzoek, hoe je het ook went of keert.
DV: Akkoord. Ik dank u voor uw medewerking en uw tijd.
Kat en Muis
De wereld is aan het veranderen, denk je ook niet? Ja, natuurlijk is het duidelijk met Lichtval, maar ook sociaal moeten we kiezen wat we gaan doen. Jij hebt de verhalen vast ook wel gehoord. Sommige mensen kennen ze bij naam, anderen hebben te maken gekregen met vreemden, maar al die verhalen. Kan je het je voorstellen? Ik heb gehoord dat de meeste mensen opgejaagd zijn door…
Wat? Waarom kijk je zo bang? Ow, wacht, jij bent er ook één, of niet? Gemarkeerd door Lichtval en nu meer dan een mens. Of minder dan een mens in de mening van sommigen. Nee, nee, geen zorgen, niet in mijn ogen. Dit is gewoon de volgende stap in de menselijke evolutie. Daar ben ik een wetenschapper voor, niet? Om dit rare nieuwe fenomeen te onderzoeken en uit te pluizen. Ik weet meer dan anderen weten.
Wat de verhalen je niet vertellen is wat er met Vader Nizar en Nestor Bewaarder-Tijgerbos gebeurd is na hun verhaal. Zowel Nizar als Nestor hebben hun plek gevonden. Ze heten nu natuurlijk anders, maar ik heb ze allebei gesproken en ze lijken allebei gelukkig. En dat komt allemaal door de Steen in het Geitenveld, een kleine taveerne en herberg net over de grens van Perla en Skalesh.
De Steen in het Geitenveld is in het bezit van een Skaleshi familie. Ze niet erg groot en zeker niet belangrijk. Ze worden ook als bijzonder raar beschouwd aangezien ze een taveerne zo ver van - wat de Skalesh beschouwen als - de beschaafde wereld hebben gebouwd. Zowel Nizar als Nestor moesten vluchten nadat hun verhaal in de geruchtenmolen was beland. Nestor vluchtte naar het zuiden en Nizar vluchtte naar het noorden en uiteindelijk vonden ze beiden de Steen.
Ik ben er zelf ook geweest en ik kan je vertellen dat er een magische sfeer hangt. Nee, er vliegen geen dingen rond, er zijn geen vuurspuwende eekhoorns en de Goden lopen niet over de aarde. Ik bedoel dat er een vrede over je heen valt zodra je innenkomt. Het is een warme deken die je omwikkelt en bijna ter plekke in slaap sust. Er drijft een muziek mee op de geur van heerlijk eten. De familie Geitenveld heet je welkom met een brede glimlach en alle stress valt gewoon van je af. Het eten is heerlijk en ze zijn heel goed in wat ze doen.
Met moeite heb ik de informatie gevonden die mij naar Nestor en Nizar heeft kunnen leiden. Ze zijn erg geheimzinnig, die Geitenveldjes, dat zeker. Kijken altijd alsof ze meer weten dan jij ooit zult begrijpen. Maar met wat goed geplaatste donaties en de belofte het woord over de Steen te verspreiden heb ik het einde van beide verhalen kunnen onderzoeken. Ik zal je niet vertellen waar beide heren zijn, voor hun eigen veiligheid, maar ze zijn zoals ik eerder al zei, gelukkig.
Voordat je gaat wil ik je nog wel één ding meegeven. Beide vertelden mij over Yvanka Geitenveld, een waarzegster die ze in de herberg ontmoet hadden. Ik heb haar niet gezien, maar beide heren vertelden dat Yvanka hen benaderd had. Waarom hen wel en mij niet, geen idee. Beide heren raden het zeker aan om haar te benaderen als ik nogmaals bij de herberg zou langs gaan, aangezien ze zich beide enorm veel beter voelden na de lezing. Wat ze hen verteld had, wilde de heren niet zeggen. Ik ben uiteindelijk teruggegaan naar de Steen en heb gevraagd naar Yvanka. Ze is gekomen en ze heeft mijn toekomst gelezen, maar het klonk allemaal als vage onzin. Maar goed, ik vind dat jij je eigen oordeel moet vormen. Dus ga, ga nu naar de Steen en vind een veilige plek. Ik weet zeker dat Yvanka je helpen kan!